Op school ben ik verantwoordelijk voor cultuureducatie. Veertien jaar geleden heb ik de opleiding Intern Cultuur Coördinator gedaan en later nog de HBO+ opleiding tot cultuur begeleider. In het kort komt het erop neer dat ik de beleidsplannen voor cultuureducatie schrijf, de begroting maak en de contacten onderhoud met diverse culturele aanbieders en de gemeente.
Cultuureducatie is meer dan alleen lessen in beeldende vorming, muziek, dans en drama. Cultuureducatie is verwondering. Verwondering door de middeleeuwse koopman die opeens de klas in loopt, verwondering door een voorstelling die bekeken wordt, verwondering door een kinderboekenschrijver die vertelt dat hij dyslexie heeft, verwondering door een tekening die supergoed is gelukt of een gave muziekles.
In de acht jaar die kinderen bij ons op school doorbrengen, probeer ik de kinderen een zo breed mogelijk programma aan cultuureducatie aan te bieden. Zo bezoeken we de musea in eigen stad, kijken we naar voorstellingen en ontvangen we diverse gastdocenten uit diverse disciplines. Op deze wijze leren kinderen niet alleen hun eigen culturele omgeving kennen, maar ontdekken ze ook hun eigen talenten. Om tot leren te komen, moeten kinderen betrokken zijn en dit begint vaak met verwondering.
Door cultuureducatie leren kinderen diverse vaardigheden ontwikkelen, waardoor zij kunnen opgroeien tot cultureel zelfbewuste burgers, die verschillen en overeenkomsten tussen mensen onderling, kunnen accepteren en omarmen. Cultuur heeft immers alles te maken met wat mensen bindt en onderscheidt.
Op school kun je onderscheid maken tussen actieve lessen en receptieve lessen. Bij de actieve lessen zijn de kinderen zelf de uitvoerder, terwijl ze de receptieve lessen de ontvanger zijn. Door te kijken naar kunstwerken, een voorstelling en andere kunstuitingen, ontwikkelen kinderen hun receptieve vermogen: kinderen leren zich openstellen voor culturele uitingen, beleven hier plezier aan en vergroten hun verbeeldingskracht.
Door te kijken naar kunst, ontwikkelen kinderen hun analyserend vermogen en leren zij informatie halen uit kunstwerken en verbanden leggen. De opkomst van de fotografie, veranderde bijvoorbeeld de schilderkunst, omdat de noodzaak tot het schilderen van natuurgetrouwe portretten verdween. Visual Thinking Strategies (VTS) is een manier van kijken naar en praten over kunst. Bij VTS staan drie vragen centraal:
- Wat gebeurt er in dit kunstwerk?
- Wat zie je precies in dit kunstwerk, waardoor je dat denkt?
- Wat zie je nog meer?
Door met kinderen te praten over kunstwerken, oefenen zij hun sociale vaardigheden en leren zij elkaars mening te accepteren. Er zijn immers geen foute antwoorden. Het samen kijken naar en praten over kunst, is een mooie start voor een actieve beeldende les. Door zelf te creëren, oefenen de kinderen diverse technieken, vaardigheden en toepassingen door te mogen experimenteren met materialen, leren zij hun eigen ideeën vorm te geven en leren ze creatief te denken door problemen op te lossen en iets nieuws te creëren. Pablo Picasso zei ooit dat alle kinderen geboren worden als artiesten, maar dat het probleem is hoe je een artiest te blijft, terwijl je opgroeit. In zijn beroemde TED-talk uit 2006, stelt Ken Robinson de vraag of scholen de (natuurlijke) creativiteit van kinderen doden. In deze steeds sneller veranderende wereld, is de ontwikkeling van het creatieve denkvermogen erg belangrijk geworden en het is dan ook belangrijk om je ervan bewust te zijn, of kinderen werkelijk de kans krijgen om hun creativiteit te ontwikkelen op school.
Na afloop van een les, waarbij de kinderen zelf actief aan de slag zijn gegaan, moet er ruimte zijn voor het reflecteren op het creatieve proces, bijvoorbeeld door een nabespreking aan de hand van het ‘Evaluatie Palet’ (ontwikkeld door Jack Duerings en Daphne Snellaars), waarbij vragen gesteld kunnen worden in negen verschillende categorieën, die allemaal verwijzen naar een specifiek aspect van het werkproces. Door te reflecteren, leren kinderen kunstuitingen van zichzelf en anderen analyseren, interpreteren en waarderen en leren zij op een positieve wijze feedback te geven en ontvangen. Het uitgangspunt van ‘Het Evaluatiepalet’ is dan ook: feedback is een cadeautje.
Voor dit blog heb ik gebruik gemaakt van de uitgave ‘De Culturele Ladekast’: een instrument voor een doorlopende leerlijn cultuureducatie, ontwikkeld door de bureaus voor cultuureducatie in Breda, Den Bosch, Eindhoven, Helmond en Tilburg en de handleiding van ‘Het Evaluatiepalet’.