Prentenboeken over kunst

Gepubliceerd op 5 juli 2021 om 16:34

Jarenlang hadden musea een stoffig imago: je kon er niks anders doen dan in stilte naar kunstwerken kijken. Dat is al lang niet meer zo. Veel musea maken gebruik van interactieve technieken, waardoor kunstwerken en de verhalen die erbij horen, tot leven komen. Jonge kinderen kunnen actief zijn middels speurtochten, op knopjes drukken en zich laten verwonderen door beeld en geluid. Ook in de wereld van de prentenboeken, zijn er de laatste jaren veel boeken verschenen over kunst, beroemde kunstwerken en hun makers. Deze boeken zijn niet alleen leuk om voor te lezen, maar vormen ook een leuke inleiding tot een creatieve les. Als liefhebber van kunst en prentenboeken, heb ik inmiddels een hele collectie verzameld.

In ‘Ik Ben Een Kunstenaar’ van Marta Altés (Lemniscaat), ziet een klein jongetjes in alles kunst. Hij kan niet stoppen met scheppen, alles inspireert hem. Hij verft zijn knuffel en een stoel blauw, maakt een mobile van kledinghangers aan de lamp en schildert kunstwerken op de muur: een ode aan zijn moeder. In het boek komen een aantal begrippen duidelijk naar vormen, zoals kleur, vorm en beweging. Waar de hoofdpersoon in dit boek zich een ware kunstenaar voelt, zegt Floor in ‘De Stip’ van Peter H. Reynolds (Lemniscaat) daarentegen dat ze niet kan tekenen. Een herkenbaar gevoel voor veel kinderen. De juf zegt tegen Floor dat ze dan maar een stip op het papier moet zetten en lijst de stip in. Floor is ontevreden over haar stip en gaat aan het werk. Ze maakt een heleboel stippen in allerlei kleuren, ontdekt nieuwe kleuren en manieren om stippen te maken zonder werkelijk een stip te tekenen. Uiteindelijk worden Floors tekeningen, een groot succes op de tentoonstelling van school.

 

 

In het boek ‘Blauwtje en Geeltje’ van Leo Lionni (Ankh-Hermes) draait het ook om stippen. De stippen vertellen het verhaal van Blauwtje en Geeltje, die wanneer ze samen spelen en elkaar omarmen, samensmelten tot een groene stip. Het mengen van kleuren, is een fantastisch experiment voor jonge kinderen: geef de kinderen een blad met wat rode, gele en blauwe verf en laat ze ontdekken welke kleuren ze kunnen maken.

Een Nederlandse kunstenaar die vooral bekend staat om het gebruik van primaire kleuren, is Piet Mondriaan. In ‘De Kat van Mondriaan’ van Coen Bouwstra (WBooks), volgen we de carrière van Mondriaan via zijn diverse werken, van een molen in de avondzon, naar een boom met rode takken en uiteindelijk het wereldberoemde kunstwerk Victory Boogie Woogie, waaraan Mondriaan in New York werkte toen hij overleed in 1944. Jonge kinderen met nog weinig motorische vaardigheden, kunnen ook al prachtige op Mondriaan geïnspireerde kunstwerken maken, door de knippen en plakken met gekleurd papier en zwarte stroken.

 

 

Arend van Dam schreef voor jonge lezers het boekje ‘Piet en de Zee’ (Van Holkema & Warendorf) op avi-M3 niveau, waarin de vriendschap tussen kunstenaars Piet Mondriaan en Jan Toorop wordt belicht. Het boekje maakt onderdeel uit van de serie historischer verhalen ‘Lang Geleden’ van Arend van Dam, met illustraties van Alex de Wolf. In dezelfde serie verschenen ook ‘Dit Ben Ik’ op avi-start niveau over het leven en werk van Rembrandt van Rijn.

Rembrandt staat ook centraal in  ‘Maurits Muis en Rembrandt’ (Leopold, in samenwerking met het Mauritshuis Den Haag) van Ingrid en Dieter Schubert. Maurits Muis Maurits woont in het Mauritshuis en komt ’s nachts tevoorschijn. In het eerste deel ‘Maurits Muis’ weet de heldhaftige Maurits de diefstal van het schilderij ‘Meisje met de Parel’ van Johannes Vermeer te voorkomen. In het tweede deel komt Maurits via een schilderij terecht in de wereld van een nog jonge en onbekende Rembrandt van Rijn. De illustraties in het boek, zijn gebaseerd op de zelfportretten van Rembrandt. Het boek biedt dan ook een mooie inleiding tot het maken van portretten in de klas.

Uitgeverij Leopold heeft inmiddels een omvangrijke collectie kunstprentenboeken uitgegeven over bekende Nederlandse en buitenlandse kunstenaars, in samenwerken met diverse Nederlandse musea. In dezelfde serie verscheen het boek ‘Delfts Blauw, een Vaas voor de Prinses’, wederom geschreven en geïllustreerd door Ingrid en Dieter Schubert. In dit prentenboek komt de Lin vanuit China op bezoek bij zijn muizenvriend Titus, die woont op de zolder van een meesterpottenbakker, die het mooiste Delfts Blauwe aardewerk maakt. De meester werkt aan een bijzondere vaas voor de Prinses van Oranje, maar de vaas valt helaas kapot na een aanvaring met een kat. Lin, Titus en de andere muizen, werken de hele nacht aan een nieuwe, grotere vaas en creëren zo de beroemde Delfts Blauwe Koninklijke tulpenvaas. 

 

 

Een Nederlandse kunstenaar die natuurlijk niet mag ontbreken in een rijtje over boeken over beroemde Nederlandse kunstenaars, is Vincent van Gogh. Barbara Stok schreef en illustreerde het prentenboek ‘Vincent en de Zonnebloemen’ (Rubinstein), waarin wordt uitgelegd dat Vincent van Gogh de schoonheid ziet in dingen, waaraan de meeste mensen voorbij lopen. Voor zijn schilderijen  serie  ‘Zonnebloemen’, koos hij dan ook zonnebloemen uit, in verschillende stadia van bloei, maar ook de geknapte exemplaren op de grond.

Tot slot het prentenboek ‘Karel Appel uit de Kapperszaak in de Dapperstraat’ (Leopold, in samenwerking met het Gemeentemuseum Den Haag) van Imme Dros en Harrie Geelen, over de moderne kunstenaar Karel Appel. Als klein kind was ik dol op Karel Appel en een poster van zijn werk, hing op mijn kamer gebroederlijk naast een poster van Sesamstraat. In het prentenboek wordt zijn levensverhaal verteld op rijm, met kleurrijk illustraties, gebaseerd op Appels eigen werk. Karel is de zoon van kapper Jan Appel en is voorbestemd om de kapperszaak van zijn vader over te nemen. Karel wil echter geen kapper worden, hij wil naar de kunstacademie en kunstenaar worden. Na de kunstacademie, wordt Karel beschimpt om zijn werk: hij maakt kleutertekeningen en wordt een kladschilder genoemd, maar desondanks wordt hij uiteindelijk wereldberoemd en schatrijk. Appel behoorde tot de kunstenaarsbeweging CoBrA. Van de oude kapperszaak in de Dapperstraat, wordt zelfs het Karel Appelhuis gemaakt. Van alle besproken kunstenaars, komt het werk van Karel Appel inderdaad het dichtst bij de intuïtieve stijl van kinderen zelf. Karel Appel geloofde net als de hoofdpersoon uit 'Ik Ben een Kunstenaar' in zijn kunnen en hopelijk beleven de kinderen op school, evenveel plezier aan deze prentenboeken, als aan de creatieve lessen die je erbij kunt geven. Ieder kind is een kunstenaar, zei Pablo Picasso, het is alleen de kunst, om er ook één te blijven.