In groep 3 staat het leren lezen centraal. Dat begint met het aanvankelijk lezen: het aanleren van de taalvaardigheid om van letters woorden te maken en die te leren lezen. Elke week leren de kinderen nieuwe letters aan, waar steeds meer woorden mee gevormd kunnen worden. Het proces om met die letters een woord te verklanken, wordt technisch lezen genoemd. Maar dan ben je er nog niet, want je krijgt ook nog te maken de DMT-toets, ofwel het technisch correct lezen van een lange rij woorden in drie minuten tijd en de indeling van de leerlingen op AVI-niveau.
AVI staat voor Analyse van Individualiseringsvormen. Dit systeem werd in 1972 ontwikkeld met een tweeledig doel: enerzijds het indelen van teksten naar moeilijkheidsgraad en anderzijds het indelen van de leerlingen naar leesvaardigheid. Sinds de update van het systeem in 2008, is de AVI-codering gekoppeld aan het leesniveau van de gemiddelde leerling in een groep. Het niveau M3 geeft aan dat midden groep 3 dit niveau in principe gelezen moet worden. Kritiek op het systeem is er ook, want bij de toetsen die het AVI-niveau van een leerling bepalen, wordt voornamelijk rekening gehouden met het vlot lezen en minder met het correct lezen van de woorden.
Leren lezen is dus een ingewikkeld proces, waar al vele deskundigen zich over geboden hebben. Want naast het correct en op tempo kunnen lezen, moeten kinderen natuurlijk ook nog kunnen begrijpen wat ze lezen. Voor al die aparte deelvaardigheden zijn allerlei losse taalmethodes ontwikkeld: de aanvankelijk leesmethode, de technische leesmethode en de begrijpend leesmethode. En toch staan de kranten vol met artikelen over het feit dat de Nederlandse kinderen steeds minder leesvaardig worden. Kinderen kunnen minder goed lezen, lezen minder en begrijpen ook niet meer zo goed wat ze eigenlijk lezen. Ergens in een artikel las ik dat nog maar 65% van de basisschoolleerlingen het streefniveau van lezen heeft behaald, bij het verlaten van de basisschool. Dat is zorgwekkend natuurlijk en daar wil heel onderwijs-Nederland wat aan doen. Zo zijn er in de loop der jaren in mijn nu 20 jaar tellede onderwijsloopbaan al diverse initiatieven voorbij gekomen: AVI-leesgroepjes, BAVI-lezen, RALFI-lezen, interactief voorlezen, close reading en het op allerlei wanhopige manieren promoten van het leesplezier. Want wat je leuk vindt, zal je vaker doen en als je vaker leest, word je er vanzelf beter in. Logisch natuurlijk. Laatst stond er een kind aan mijn bureau met een boek uit de serie Dagboek van een Muts. Of ze dat boek mocht lezen, want er stond geen AVI-niveau op. Ja natuurlijk!
De indeling op AVI-niveau moet mijn inziens een handig hulpmiddel zijn om een boek te kiezen dat je wilt (en kunt) lezen, maar geen harde kaders schetsen waarbinnen je moet lezen. Regels over wat je wel of niet moet of mag lezen, dragen niet bij het leesplezier natuurlijk en helaas zie ik dat dus ook gebeuren op de middelbare scholen. Mijn dochter leest best graag, maar de boeken ze voor school moet lezen, moeten aan allerlei regels voldoen. Zo zijn alle verfilmde boeken uitgesloten, wat er min of meer op neer komt dat Carry Slee niet gelezen mag worden.
Beter leren lezen, door te lezen wat je leuk vindt, is ook de gedachte achter de serie Tijgerlezen van uitgeverij Querido: het plezier van lezen groeit terwijl je leest of voorgelezen wordt. Kinderen leren het gelukkigst lezen, als ze lezen wat ze zelf willen lezen. De serie boeken voldoet aan slechts twee criteria: ze zijn spannend of grappig en hebben veel illustraties. Want dat zijn de criteria die kinderen aan boeken stellen. Kinderen vragen zich niet af of een boek een bepaalde leesmoeilijkheidsgraad heeft. De tijgerleesboeken hebben dan ook geen AVI-niveau aanduiding en hoewel de boeken zijn geschreven voor beginnende lezers (groep 3 en 4), zijn de gekozen woorden niet gekunsteld om maar binnen de kaders van een technisch leesniveau te vallen. Natuurlijk is er wel rekening gehouden met de doelgroep van de boeken door korte zinnen te gebruiken en een groot en duidelijk lettertype. Ook zijn alle boeken rijkelijk geïllustreerd.
In de serie Tijgerlezen zijn twee boeken verschenen over Don en Sjon. Sjon is een lange slungeleend en Don een kleine verenbol. In 'Don en Sjon Brengen Geluk' van Catharine Valckx, gaan Don en Sjon op bezoek bij hun vriendin Ursula. In het eerste hoofdstuk bedenken de vrienden dat ze graag een bloemetje mee willen nemen voor Ursula, maar wanneer ze bloemen plukken, zitten de wortels er nog aan. Daarom brengen ze eerst een bezoek aan hun vriend Joris, een paard dat vast de wortels op wil eten. Joris eet per ongeluk alle bloemen op, maar heeft wel een oplossing: hij geeft de vriendjes een hoefijzer mee voor Ursula, want een hoefijzer brengt geluk en is dus een goed cadeau. Ursula is blij met het hoefijzer en hangt het meteen aan een spijker op. Net als Ursula de taart wil aansnijden, valt het hoefijzer echter op haar hoofd en moet de dokter langskomen. Gelukkig kunnen de twee vrienden voor elk probleem wel een oplossing bedenken. De grappige verhaaltjes en illustraties van Catharine Valckx, staan zeker gerant voor heel wat leesplezier!
In de serie Tijgerlezen zijn inmiddels ook twee delen verschenen over Rotkat. Janneke Schotveld (vooral bekend van de Superjuffie boeken) schreef de tekst, die van vrolijke en kleurrijke illustraties werd voorzien door Milja Praagman. In 'Rotkat is jarig' viert Rotkat zijn verjaardag. Rotkat is een kat die ooit Poekie heette, maar nu in een mooi kasteel woont op de vuilnisbelt. Hij is ooit een oog verloren, nadat hij het neefje van een meeuw had opgegeten, maar sindsdien zijn Rotkat en de meeuw Mohammed de beste vriendjes. Op zijn verjaardag gaan Rotkat op zoek naar Mohammed, zijn vriendinnetje Mimi en de zwerfster Sadet. Onderweg in de grote stad beleeft Rotkat allerlei avonturen. Hij wordt bijna gevangen door een kattenvanger en maakt kennis met Boef de hond, maar zijn vrienden kan hij niet vinden. Een tikkeltje teleurgesteld en helemaal nat geregend, keert Rotkat terug naar zijn kasteel. Daar zitten zijn vriendjes op hem te wachten, met een lekkere verse vis voor zijn verjaardag!
Naast deze twee titels, kent de serie inmiddels een groot aantal boeken, gericht op kinderen in groep 3 en 4. De boeken zijn mooi en stevig uitgevoerd en voorzien van mooie kleurrijke illustraties. Kinderen kiezen zelf het boek uit waar ze aan toe zijn en welk kind wordt er nu niet geprikkeld door titels als 'Hoe word je grappig als je niet leuk bent?, 'Hoe beroof je een bank?', 'Wie is er bang voor de voetbal zombies?' of 'Hoe ik een weerwolf werd'. Tijgerlezen staat voor gelukkig (leren) lezen en dat zal met deze serie boeken vast lukken. Op de site van Querido zijn voor leerkrachten overigens gratis lesbrieven te vinden bij een groot aantal boeken uit deze serie.